Het Spaanse stadje Altea is gelegen tussen >>Benidorm in het noorden en Calpe in het zuiden, aan de Costa Blanca. Het ligt op zo'n 50 km van Alicante in een streek, waar de laatste 40 jaar overal appartamentencomplexen uit de grond zijn gestampt om aan de vraag van het massatoerisme te voldoen. Altea heeft echter zijn oorspronkelijke gezicht voor een belangrijk deel weten te behouden.
Een korte geschiedenis
De naam 'Altea' komt mogelijk van het Grieks 'Althaia', wat 'ik genees' betekent, of anders van het arabisch 'attaláya'. In de buurt zijn ook overblijfselen gevonden van oudere beschavingen, w.o. die van de Iberiërs, en van de Romeinen.
In de Moorse tijd viel het stadje onder de Taifa van Denia. In 1244 werd het echter heroverd door Jaime I van Aragón. Daarom worden er in september nog altijd de bekende feesten genoemd ´Moros y Cristianos'
gevierd, ter herinnering van de eeuwenlange strijd tussen de Moorse bezetters en de Christenen,
die hun land wilden heroveren.
In 1705 was de baai van Altea de plaats waar de Brits-Nederlandse vloot onder leiding van generaal Juan Bautista Basset Valencia neerstreek. Deze steunde de aartshertog Karel van Oostenrijk gedurende de Spaanse Successieoorlog. Later konden de Oostenrijkers van daaruit Denia en Valencia innemen. Uiteindelijk zou dat van weinig nut zijn omdat de Franse belangen zouden overwegen.
De achttiende eeuw betekende voor Altea een hausse in de landbouw, visserij, handel en bevolking. Nu is het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten. Dat bloeide op in de jaren vijftig-zestig als gevolg van het zachte mediterrane klimaat, de witte stranden en het karakteristieke stadscentrum van het stadje. De kust ten zuiden van Calpe schijnt daarbij een microklimaat te hebben waardoor de winters warmer zijn. Dat maakt Altea en de hele omgeving -inclusief buurtstadje Alfáz del Pi- tegenwoordig zeer aantrekkelijk voor overwinteraars uit het noorden van Europa.
Het gezicht van Altea
Uit de verte is Altea te herkennen aan blauwe koepels, die boven de heuvel, waaraan het dorp ligt, uit steken. Dat is de 'Virgen del Consuelo'-kerk of ook wel 'Nuestra Senora del Consuelo', gebouwd in het begin van vorige eeuw. Typisch zijn ook de straten met kleine witgekalkte huizen, die vanuit het oude centrum, in de volkksmond genaamd de 'Fornet', afdalen naar de vissershaven en de jachthaven, deze laatste bekend als 'Club Nautico de Altea'. Hier in de buurt begint een boulevard, die zich uitstrekt van de haven naar het oude vissersdorp en loopt langs allerlei winkels, cafes en restaurants met terrassen.
Verder heb je in Altea het 'Palau Altea', een cultuur-en congrescentrum. In dit gebouw zult u een gravure van Picasso aantreffen of concerten kunnen bijwonen van o.a. de sopraan Ainhoa Arteta of -voor de liefhebber- van Julio Iglesias.
Ook populair in Altea is de straatmarkt, elke dinsdag van 8 tot 14 uur (in de Calle Filarmónica).
De stranden van Altea
Altea heeft 6 km kust, waar kliffen worden afgewisseld door kleine stranden ('calas') en wat grotere stranden ('playas´). Zo heb je 'La Olla', een strand met traditie vanaf het begin van de vorige eeuw. Ertegenover op zo'n 500 meter ligt de 'Isleta', een eilandje. De naam 'La Olla' (de snelkookpan) is te danken aan het feit dat wanneer het elders nog koud is hier op een bepaalde plek het water kan beginnen te koken. De 'Cap Negret' is een grindstrand met schone wateren. De naam (zwarte kaap) komt omdat hier vulkanisch gesteente te vinden is. De 'Mascarat' ligt onder de Sierra de Bernia, in een soort enclave, tegen het grondgebied van Calpe aan. Hier is een sporthaven, 'Puerto Deportivo Campomanes', te vinden. Het grootste strand is echter de zg. 'Cap Blanc'. Dit strand is groeiende en zal op een zeker moment samenkomen met het strand van 'Albir', dat behort tot Alfaz del Pi. Tot slot is 'La Roda' het strand dat het meest bezocht wordt omdat het middenin Altea zelf bevindt.