Het Culturele Park van de Sierra de Albarracin is een plek, dat vooral bekend is vanwege de 'Pinares de Rodeno', zeedennenbossen, en vondsten van rotsschilderingen, behorende tot wat men noemt 'de Rotskunst van het Middellandse zeebekken op het Iberisch Schiereiland', door de Unesco in 1998 uitgeroepen tot Werelderfgoed. Vanuit Albarracín loopt er een route van 25 kilometer naar het plaatsje Cella, waarlangs zich één van de belangrijkste waterbouwkundige werken uit Romeinse tijd op Spaans grondgebied. Negen kilometer werden hiervoor in de rotsen uitgegraven, met een diepte van soms wel zestig meter.
Pinares de Rodeno
De 'Pinares de Rodeno' (Dennebossen van Rodeno) is een landschap van rode 'opeengestapelde' zandstenen en diepe door water uitgeslepen kloven, waartussen zeedennen groeien. Deze den is een soort, die alleen voorkomt in het Middelandse Zeegebied. Vroeger werd de hars van deze bomen afgetapt en gebruikt om terpentijn voor verf en vernis van te maken.
Rotstekeningen
Er zijn in de omgeving diverse plekken waar prehistorische kunst aangetroffen werd. In sommige gevallen, zoals bij Bezas en Tormón, gaat het om schilderingen uit 6.000 tot 700 v.C., in groene, bruingrijze en okerachtige kleuren, aangebracht met de handen penselen van manen, of geblazen door een hol bot of rietstengel. Het palet werd verkregen door aarde en houtskool te verkruimelen en met water, dierenvet, bloed of het hars van de bomen te mengen. Bij Pozondón en Rodenas zijn gebieden te vinden met met gravures in de rotsen. In 1998 werd deze vindplekken, binnen een groter gebied in Spanje, door de Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Verweidingsmuseum van Guadalaviar
In het dorpje Guadalaviar staat een museum dat in zijn geheel handelt over een activiteit die deze streek kenmerkt, de zg. 'transhumancia'. Dat is het verplaatsen van vee van zomer- naar winterweide en andersom, waarbij herders zelfs helemaal in Extremadura, op honderden kilometer afstand, terecht kwamen. Nog altijd gebeurt dit. Het museum besteedt aandacht aan het leven van de herder en zijn kuddes, het merken van de dieren, de wol, hun schuilplaatsen, de gereedschappen die gebruikt werden, de kleding en vele andere aspecten.
Fossielen
Het park heeft een rijk geologisch, paleontologisch en archeologisch erfgoed, waardoor er veelvuldig sporen van fossielen voorkomen. Zo heb je de mijnbouwkundige vindplaats van de 'Loma de la Tejeria' of in die van de 'Tajada Bajera', de ruïnes van de Keltischiberische stad in Griegos, sporen van de bronstijd in de Grot van de Artesa en het eerder genoemde Romeinse acquaduct, dat water vanaf de rivier de Guadalaviar naar Cella bracht.
Kastelen
Noemenswaardig zijn ook de kastelen van >>Albarracin of Peracense. Het laatste, dat bronskleurig aftekent tegen rode zeedennen op de rand van een afgrond van zo'n 1300 meter diep, was ooit de bewaker van de Sierra Menera.
'Parideras'
In het Culturele Park zijn tevens de zg. ' Parideras' te zien, traditionele gebouwd met stapelstenen die door de herders gebruikt werden om hun vee te beschermen tegen de wilde dieren.
In het plaatsje Bezas bevindt zich het bezoekerscentrum van het ' Parque Cultural de Albarracín'. Het heeft vijf verschillende afdelingen die gewijd zijn aan het Park: de mijnbouw, de burgeroorlog, de harswinning en de prehistorische rotsschilderingen.